Mensen die als gevolg van een hersenbeschadiging (CVA) problemen hebben gekregen met de taal, de spraak of het slikken kunnen bij ons terecht. Deze problemen kunnen van het ene op
het andere moment zijn ontstaan door een beroerte of een ongeval.
Ook kan men als gevolg van een progressieve neurologische ziekte steeds meer moeite krijgen met het spreken en/of slikken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de ziekte van Parkinson.
Taalstoornissen (afasie)
Wanneer er problemen zijn ontstaan in de taal noemt men dit ook wel afasie. Afasie is een taalstoornis als gevolg van een hersenbeschadiging bij mensen die voorheen geen problemen hadden met de taal. Wanneer iemand afasie heeft, kan het voor hem of haar moeilijk zijn om op woorden te komen. Ook kan het moeilijk zijn om te begrijpen wat er door anderen wordt gezegd. Bovendien kan het lezen en schrijven problemen opleveren. Dit is het gevolg van een beschadiging in het taalcentrum van de hersenen.
Logopedische behandeling helpt mensen om weer zo goed mogelijk te communiceren. In de therapie wordt eerst aandacht besteed aan het in kaart brengen van de taalstoornissen. Hiervoor wordt een taalonderzoek gedaan. Wanneer duidelijk is welke stoornissen er in de taal zijn, bepalen de logopedist en patiënt samen wat de doelen voor de therapie zullen zijn. Naast het oefenen van de taal is het voor veel mensen ook zinvol om andere manieren van communiceren te leren gebruiken. Soms kan een communicatiehulpmiddel ondersteuning bieden. Hierbij speelt de omgeving van de patiënt een belangrijke rol.
Spraakstoornissen (dysartrie)
Problemen met de spraak noemt men ook wel dysartrie. Iemand met dysartrie heeft moeite met het uitspreken van woorden. Dit komt doordat de zenuwen en/of spieren in en rond de mond niet meer goed functioneren. Iemand kan hierdoor moeilijk te verstaan zijn.
De logopedist zal beginnen met een onderzoek naar de functies van het mondgebied waaronder de articulatie. Ook andere factoren die een rol spelen bij verstaanbaar spreken worden bekeken, zoals de stem en het spreektempo. Wanneer duidelijk is waarom het spreken moeilijk gaat, kan de therapie beginnen. Soms is het niet meer mogelijk om verstaanbaar te spreken. Een communicatiehulpmiddel kan dan het spreken ondersteunen. Het omgaan met het communicatiehulpmiddel wordt ook tijdens de logopedische behandeling geoefend.
Slikstoornissen (dysfagie)
Moeite met het slikken wordt ook wel dysfagie genoemd. Omdat eten en drinken van levensbelang zijn, zullen slikproblemen het normale leven direct beïnvloeden.
Slikken is een complexe activiteit. Om goed te kunnen slikken moeten mond, keel, strottenhoofd en slokdarm nauwkeurig met elkaar samenwerken. Ook is een goede houding noodzakelijk.
De logopedist onderzoekt waar de slikklachten vandaan komen. Verschillende functies in het mondgebied moeten daarvoor bekeken worden. Het behandelen van slikproblemen kan bestaan uit sliktraining en het verstrekken van adviezen om het eten en drinken optimaal te laten verlopen.